De activity tracking app ‘Strava’ werd in 2023 in Nederland gebruikt door circa ~700.000 fietsers; het is de grootste activity tracker voor fietsers. Voor de meeste gebruikers geldt dat wielrennen, mountainbiken of hardlopen hun belangrijkste activiteit is. Maar eenmaal de app geïnstalleerd, worden met Strava ook vele ‘commuting’ ofwel utilitaire fietsritten opgenomen. Sinds 2021 biedt Strava (gratis) toegang tot de (geanonimiseerde en geaggregeerde) ruimtelijke routegegevens die hun fietsende en lopende gebruikers genereren. Overheden kunnen daarbij toegang krijgen tot de gegevens van hun district, onder strikte privacyvoorwaarden en structuren. Op (https://www.track-landscapes.com/privacybeleid-1 en https://www.strava.com/legal/privacy) is daar meer informatie te vinden.
Strava fietsdata wordt als een zeer waardevolle bron van fietsdata gezien voor regionaal/provinciaal fietsbeleid. In 2022 maakten we voor de provincie Utrecht een bundeling van Strava analyses, die fietsroutegebruik van sportieve en utilitaire fietsers toonde. In 2024 vervolgde we het onderzoek met (1) extra inzicht in de representativiteit van met name de utilitaire fietsdata (zie artikel) (2) een reflectie op het regionale fietsnetwerk en de ambities van het uitvoeringsprogramma fiets en (3) een overzicht van effecten van uitgevoerde fietsinvesteringen tussen 2019 en 2023 op Strava fietsgebruik.
In dit artikel geven we (=2) een overzicht van de manieren waarop analyses van fietsstromen van waarde zijn voor regionaal fietsbeleid. Zowel Strava sportieve als utilitaire fietsactiviteiten zijn bekeken, en ook Strava (recreatieve) loopstromen. De grootste nadruk van het onderzoek lag wel op de Strava utilitaire fietsdata, omdat dit alledaagse langere-afstands-functionele-fietsverkeer (zie artikel 1 over representativiteit) een kerntaak is van de Provincie. En aangezien deel 1 toonde dat Strava data tenminste ‘redelijk representatief’ is voor deze bewegingen, is het waardevol om de stromen te bezien en mee te wegen in fietsbeleid.
Wij onderscheiden nu vijf manieren;
(1) je verplaatsen in de verplaatsing
(2) Reflecteren op verschillende typen routenetwerken
(3) Integreren van belangen van diverse gebruikers op de fietsnetwerken
(4) visueel fijn zicht op missing links en
(5) Door de schalen heen bewegen.
1. Je verplaatsen in de verplaatsing: een middel tot discussie, reflectie en beargumentering van opwaarderingen van fietsroutes.
In zowel 2022 als 2024 zijn werksessies gehouden met fietsexperts van verschillende organisaties, rondom de Strava kaarten van utilitaire en sportieve fietsstromen. De kaarten spreken professionals op het gebied van mobiliteit, ruimte en recreatie aan omdat ze een totaalbeeld van gebruik tonen, gebaseerd op fietsritten die echt ondernomen zijn.
In beweging van mensen zit beleving; wat kennen, ervaren, beleven mensen als routes met een zekere continuïteit, herkenbaarheid, logica of aantrekkelijkheid? Het zijn dergelijke menselijke componenten die (Strava) fietsstromen bepalen; en die krijg je nooit in alle nuances in een model gestopt. Dat wil niet zeggen dat dit een vervanging van is verkeersmodellen, lokale tellingen of andere bronnen/vormen van fietsdata. Traditionele tel- en verkeersmodeldata zijn wellicht completer en betrouwbaarder in bepaalde opzichten, maar ook anoniemer en daardoor minder aansprekend.
Strava-data faciliteren daardoor levendige gesprekken en discussies over de logica en drukte van huidige fietsroutes en de wenselijkheid van nieuwe of te verbeteren routes. De Strava kaarten zorgen voor ‘verplaatsing in de verplaatsing’ en dat is op zichzelf al heel waardevol. Cruciaal is wel dat je je verplaatst in de langere-afstands-utilitair-fietsverkeer (indien cycling ‘commute’ data) of wielersporters (indien cycling ‘leisure’ data), en het niet beziet als algeheel utilitair fietsverkeer of recreatief fietsverkeer.
Het kan dan een rol spelen in ‘beargumentering’ voor fietsinvesteringen. Op basis van het verloop van loop- en fietsstromen kun je redeneren (en dus beargumenteren) over fietsbeleving, belangen, logica en potenties van het fietsnetwerk, en waarom een maatregel dus waardevol zou zijn. Dit kan zowel ingaan op een opwaardering van een bestaande route, als een nieuwe (missing) bepleiten.
2. Reflecteren op verschillende typen routenetwerken: Bevestiging, verrassing en attendering door groot overzicht.
De kracht van Strava Metro is dat fietsstromen van de twee verschillende typen fietsen, afzonderlijk in beeld gebracht kunnen worden op schaal van een Provincie als geheel. Onderstaande kaart toont Strava utilitaire fietsstromen op alle paden en wegen in de hele Provincie. Deze kaart toont de utilitaire fietsbewegingen. Het toont de fietsstromen van alle paden en wegen die in de OpenStreetMap zijn opgenomen. Het zwaartepunt van gebruik ligt in/van/naar Utrecht, en daarna Amersfoort. Omdat dit artikel openbaar is, dienen we passages in ‘percentages’ uit te drukken (ipv absolute getallen). De legenda is daarom uitgedrukt in percentage van het meest-gepasseerde pad in de Provincie (Biltsestraatweg). Deze haalt ‘enkele tienduizenden’ passages per jaar. En in alle werk- en woonkernen zijn routes te vinden met ‘duizenden ‘passages per jaar halen.
In de documenten en gis-kaarten die we voor de Provincie hebben gemaakt, zijn de exacte, absolute getallen uiteraard wel zichtbaar en beschikbaar.
Kijkend naar zo’n totaalbeeld, vallen er soms routes op, waar je eerder nog geen oog voor had, of die je vergeten was. In de werksessies werd gebruik van verschillende routes onderling vergeleken. Vaak klopte dit met verwachtingen/kennis van de fietsexperts, maar ook werd het gebruik van diverse routes als ‘verassend veel’ of ‘verrassend weinig’ gestempeld. Nog niet alle veelgebruikte routes staan even sterk op het netvlies als fietsroute van regionaal belang (bijvoorbeeld nog niet opgenomen in het RFN, of als doorfietsroute). Soms werd het gebruik wel erkend/begrepen, maar was de route gewoon wat uit het (beleids)zicht geraakt. De gebruikskaarten werken dan goed als ‘wake-up-call’. Op enkele trajecten heerste meer verbazing over de mate van gebruik; een reden om het gebruik van die trajecten nog eens verder te onderzoeken (bv middels tellingen). In beide gevallen kunnen de Strava fietskaarten leiden tot aanscherping van de belangen van verschillende routes.
Het totaalbeeld van gebruik (350.000 lijntjes) is echter ook wat te overweldigend om makkelijk naar inzicht te destilleren. Het helpt dan om de kaarten van fietsstromen te ‘filteren’ of ‘maskeren’, o.b.v. bepaalde typen netwerken. Het is bijvoorbeeld visueel prettig om alleen de wegen te tonen die minstens ‘5%’ utilitaire Strava passages per jaar halen.
Zo’n beeld is bijvoorbeeld al makkelijker te vergelijken met de voorlopige keuzes voor doorfietsroutes in de Provincie; worden de huidige of beoogde doorfietsroutes veel gebruikt?
Maar we kunnen het ook omdraaien; zijn bepaalde routes misschien toch belangrijker dan we totnutoe dachten? We hebben de de beoogde doorfietsroutes als witte ‘deklaag’ over de Strava fietsstromen gelegd, de zichtbaar overblijvende gekleurde lijntjes zijn dus geen (beoogde) doorfietsroute, maar worden wel veel gebruikt.
Er zijn vele routes aan te wijzen, die we in drie typen hebben ingedeeld.
(1) Directe kern-verbindingsroutes; zoals de Koningsweg en Koeweg tegen Bunnik (1a) aan of de Hilversumsestraatweg tussen Baarn en Hilversum (1b), of tussen Amersfoort en Soest via de Maleburg (1c)
(2) ‘Groene alternatieven’; routes met een aantrekkelijk groen karakter die soms ook de ‘kortste’ routes naar woonkernen zijn, maar mogelijk heeft ook hun groene karakter een positieve invloed op gebruik. Voorbeelden hiervan zijn (2a) routes Langs de Vecht tussen Breukelen en Maarssen/Utrecht, (2b) De Groenedijk en Lindenlaan tussen Utrecht en Hilversum, of (2c) de routes door de Korte en Lange Duinen, als groen alternatief op de Birkstraat of Soesterbergsestraat tussen Soest en Amersfoort.
En (3) misschien we het meest interessante type: ‘ringroutes’. De huidige/beoogde doorfietsroutes zijn vooral radialen naar de grote kernen, maar het totale gebruik is een optelsom van fietsbewegingen in allerlei richtingen. Wie niet direct in de centrale stad hoeft te zijn, mijdt deze liever, en volgt bijvoorbeeld een alternatief door een minder stedelijke, meer groene omgeving.
De meeste fietsbewegingen zullen deels een meer radiale beweging maken, maar er zijn ook tal van fietsstromen te herkennen die een meer tangente ‘ringbeweging’ lijken te maken. Enkele voorbeelden: (3a) Boven Bunnik langs, via Fort Vechten boven Houten langs, over de Waijensedijk naar Nieuwegein. En, (3b, De Amersfoortse variant Hiervan) om bedrijventerrein ‘de Wieken’ heen, tussen Amersfoort en Leusden door, naar de Treekerweg, Doornseweg of Amersfoortseweg. Deze herkenning is vooral een pleidooi voor het belang van een consistent en doorlopend fietsnetwerk in verschillende richtingen, niet alleen of vooral in de grootstedelijke radiale richtingen. De tangente ringbeweging stuit namelijk juist ook op veel barrières en missende verbindingen. Het merendeel van de grote infrastructuur en grote wateren hebben zich namelijk radiaal van/naar de grote steden ontwikkeld (en andersom). Wie in de meer haakse/ringrichting beweegt, heeft een grote(re) kans om deze infrastructuur tegen het lijf te lopen.
Op verschillende andere manieren zijn vergelijkingen gemaakt tussen Strava utilitaire fietsstromen en bepaalde typen netwerken:
- Strava utilitair fietsen vs. het regionaal fietsnetwerk; welke routes behoren nog niet tot het RFN, maar worden wel veel gebruikt?
- Strava utilitair fietsen vs. vrijliggende fietspaden; op welke fietspaden bevindt zich de grootste drukte? Hoe breed/smal zijn die paden?
- Strava utilitair fietsen vs. het recreatieve knooppuntennetwerk; worden de ‘recreatieve’ routes niet ook veel utilitair gebruikt?
3. Integreren van belangen van diverse ‘andere’ gebruikers op de fietsnetwerken: sportieve fietsers, wandelaars en hardlopers.
De utilitaire fietser wordt doorgaans gezien als de hoofdgebruiker van de fietsnetwerken, maar Strava data toont dat er ook veel andersoortige verplaatsing over de fietsnetwerken beweegt. En hoe.
Het gebruik van routes door verschillende bewegende mensen is deels verschillend, maar vaak ook in verrassend hoge mate overlappend. De sportieve Strava fietsdata geeft de mogelijkheid om voor de routebelangen en wensen van een extra fietsgroep te kunnen pleiten. Waar kunnen we in vormgeving van fietsroutes rekening houden met de sportieve fietser? En kunnen we sportief gebruik als extra argument aandragen om routes te verbeteren?
Maar de grootste ‘eyeopener’ van de 2024-werksessie was de Strava loopdata (recreatief wandelen en hardlopen). Dit werd als zeer waardevolle aanvulling gezien, van fietsstromen is op basis van tellingen en modellen al enig beeld van gebruik beschikbaar, voor loopstromen ontbreekt dit nog volledig. (voor meer info; zie dit artikel).
Strava toont dat er ook veel recreatief wordt gelopen op specifieke ‘fiets’paden en andere wegen. Waar leidt dit tot conflict? Is een aparte loopvoorziening wenselijk? Of gebruiken we het loopbelang om missing links of opwaardering van routes nog hoger op de agenda te krijgen? Ook dat komt beide groepen gebruikers ten goede.
Onderstaande kaarten tonen loop- en fietsstromen in de regio Amersfoort-Woudenberg, focusgebied in de werksessie, met (met cijfers aangeduid) diverse besproken observaties van veel of weinig gebruikte routes. Bijvoorbeeld het Valleikanaal (1), routes rond de Groene zoom (2&3), en stad-landverbindingen op de grens van Amersfoort (4).
4. Visueel fijn zicht op missing links.
Door te kijken naar totale fietsstromen, en ook loopstromen, springen de ontbrekende verbindingen in het oog. In Bovenstaande afbeelding zijn met (gestippelde lijnen) diverse potentiële/besproken wensverbindingen aangegeven.
Vanuit de bestaande stromen is goed te beredeneren waar een nieuwe verbinding een waardevolle toevoeging is. Aanleiding daarvoor kan zijn dat gebruiksintensiteit niet rechtlijnig doorgang vindt tussen bepaalde locaties; er wordt zichtbaar veel ‘om’ gefietst. Lijnen waar gebruik sterk bundelt, trekken we het liefst zo continu mogelijk door.
En daarin helpt ook juist weer de diversiteit aan gebruikers die je met Strava apart kunt bloot leggen, en nieuwe brug, tunnel of verbinding door landelijk gebied is het meest waardevol als deze allerlei verschillende bewegende mensen van toegevoegde waarde is. Dat vergroot de kans om hem op de uitvoeringsagenda te krijgen.
5. Door de schalen heen bewegen
Waar in de werksessie van 2022 vooral gekeken is naar de Strava fietsstromen in de Provincie als geheel, is in de werksessie van 2024 ingezoomd op twee deelgebieden; (1) Utrecht-Zeist-Bilthoven en (2) Amersfoort-Leusden-Woudenberg. Fiets-experts van die specifieke gemeenten waren daarbij aanwezig. Op basis van meer lokale gebiedskennis en routekennis is een veel gerichtere ‘duiding aan de data te geven’.
Het Strava fietsgebruik wordt bijvoorbeeld afgezet tegen de zelf-ervaren kwaliteit van de fietsroutes; breedte, ondergrond, continuïteit, omgeving, veiligheid, maar ook de intensiteit van gebruik uit eigen ervaring of andere tellingen.
Bovendien, de lokale fiets-beambten hebben vaak al fiets(en loop)maatregelen op de wensenlijst of fietsagenda staan, die nog niet definitief worden uitgevoerd. De data helpen hen om het belang van die maatregelen beter te kunnen ondersteunen met feitelijke argumenten over fiets- en loopstromen. En overzichtskaarten van die echte stromen werken gewoon visueel verhelderend en overtuigend.
Dat leidt ook tot de aardige vraag; die geldt voor elke vorm van data: dienen we data alleen te gebruiken als ‘objectieve’ input die het subjectieve menselijke wensen moet corrigeren? En dus alleen waardevol is indien het ‘representatieve’ data zijn. Of; vinden we het prima als data, ongeacht representativiteit, ingezet wordt als het data-resultaat ons goed uitkomt? Daar is wat ons betreft geen eenduidig noch eenvoudig antwoord op te geven, maar het is op z'n minst belangrijk om het verschil te (h)erkennen.
Aanvullend en aanscherpend
In onze optiek is het niet zo dat Strava data uitsluitsel geeft over welke route het best gekozen kan worden voor een fietsinvestering/opwaardering (tot bijvoorbeeld doorfietsroute). In de eerste plaats omdat niet het huidig gebruik, maar de gebruikspotentie is vaak het belangrijkste criterium voor dergelijke keuzes. In de tweede plaats omdat Strava niet alle typen fietsers of lopers vertegenwoordigt.
Maar voor wie zich daar bewust van is, geeft Strava data wel goede mogelijkheden om op fietsroutepotenties te reflecteren, te bediscussiëren en te beargumenteren vanuit belangen van diverse gerichte typen gebruikers van netwerken voor bewegende mensen in stad en landschap. En dat is ook waarvoor het in de Provincie Utrecht benut wordt; het is een aanvullende en aanscherpende analysevorm naast diverse andere vormen van fietsdata, inventarisaties, en criteria voor fietsinvesteringen.
En hoewel dat al een hele hoop is, we zien nog altijd nieuwe toepassingen ontstaan vanuit deze gebruiksdata. Eén daarvan zul je alvast lezen in artikel 3: monitoren en evalueren van fietsmaatregelen.
Comentarios